Radijsjes zijn er in veel soorten en smaken. Soms smaken ze naar niks maar met een beetje geluk zijn ze goed scherp. Als je langwerpige met een witte punt tegenkomt dan moet je die zeker kiezen. Die zijn bijna altijd goed van smaak. Radijsjes zijn heerlijk in salades of in dunne plakjes op de boterham. Je kunt ze in een beetje zout dopen en zo eten. Probeer ze ook eens met een likje roomboter. Ook heel smakelijk is om ze in het zoetzuur te zetten. ’s Morgens maken en ’s avonds eten. Niet al te lang bewaren dit zoetzuur.
We snijden zo’n 10-12 radijsjes in dunne plakjes en doen die in een schaaltje of glazen pot. In een steelpan verwarmen we 125 ml water, 175 ml witte azijn, 3 eetlepels suiker, 2 theelepels zout, 1 klein gedroogd chilipepertje door de helft gesneden (een klein stukje vers mag natuurlijk ook), een paar zwarte peperkorrels en twee kruidnagelen. Laat dit mengsel een minuutje koken en giet het vervolgens over de radijsplakjes. Zorg dat die helemaal onder staan.
We laten het een paar uur intrekken. Je kunt dit ook maken met dunne plakjes daikon die we ook wel rettich of rammenas noemen maar dan kleurt het niet zo mooi roze als met radijs. Lekker bij een pittige maaltijd of bij gegrilde kip en natuurlijk ook door een salade.