Klapstuk. Wie eet er nog klapstuk? Het is stoofvlees en meestal kiezen mensen dan voor riblappen. Maar ook klapstuk is fijn om lang te stoven. Het is goed doorregen vlees en uitstekend geschikt om in de slowcooker klaar te maken. En deze keer snijden we het vlees niet in kleine stukken maar laten het zoals het is.
De pittige en tegelijk een beetje zoete saus waarin we het vlees stoven maken we in de koekenpan of hapjespan.
In een klein schaaltje meng je de volgende specerijen door elkaar:
1/2 theelepel zwarte peper, 1/2 theelepel komijnzaadjes (even zelf fijnstampen in de vijzel), 1/2 theelepel kaneel, 2 theelepels milde paprikapoeder, 2 theelepels gedroogde oregano, 1/2 theelepel pimenton, 1 theelepel pul biber (of chilipoeder), 1 theelepel zout, 50 gram bruine suiker.
Snij twee grote uien in halve ringen en 4 knoflooktenen in kleine stukjes. Smoor de uien en de knoflook in wat olie tot ze zacht zijn. Doe er dan een klein blikje tomatenpuree bij en het schaaltje kruiden (niet het schaaltje, alleen de kruiden) en roer alles goed door elkaar. Blus af met 250 ml bouillon en 250 ml droge witte wijn.
Laat deze saus 10 minuten pruttelen met een deksel schuin op de pan zodat het een klein beetje inkookt. Proef de saus voor je die in de slowcooker doet.
Wat de saus betreft moet je gewoon een beetje creatief doen. Maak het pittiger of zoeter en pas het aan naar je eigen smaak.
Het stuk klapstuk mag tussen de 500 en 750 gram zijn. Wij hadden 500 gram. Dep dit goed droog met een stuk keukenpapier en strooi er ruim peper en zout overheen. Doe de saus in de slowcooker en leg het vlees met de vette kant naar beneden op de saus.
De slowcooker gaat op laag en het vlees mag er tussen de 6 en 8 uur in. De laatste 2 uur schep je een paar keer wat saus over het vlees. Niet te vaak want de pan moet zoveel mogelijk dichtblijven.